De Verenigde Staten en de Europese Unie hebben dit jaar harde maatregelen genomen die ervoor moeten zorgen dat de techsector minder afhankelijk van China wordt. Veel apparaten en onderdelen worden in China geproduceerd en in elkaar gezet. De VS ziet de Chinese ontwikkelingen op gebied van chips en kunstmatige intelligentie (AI) als een grote dreiging, zowel op economisch als militair vlak. De Amerikaanse regering zette ook druk op Nederland om China niet beter te maken op techgebied.
Export beperkt, miljarden subsidies
Onder oud-president Trump werden tientallen Chinese techbedrijven, waaronder Huawei, al op de zwarte lijst gezet en dreigde er een verbod op TikTok in de VS. Opvolger Joe Biden pakte door en kwam met nog strengere exportregels, die het China lastig moeten maken om zelf chips te produceren.
Zowel de VS als de EU draaiden dit jaar ook de subsidiekraan wagenwijd open om de eigen chipproductie te stimuleren. Zo trok de Amerikaanse regering 52 miljard dollar uit voor de bouw van chipfabrieken in eigen land. De Europese Unie wil in 2030 een vijfde van alle chips in de wereld te produceren en geeft ook miljarden aan subsidie, onder meer aan het Amerikaanse Intel voor de bouw van twee chipfabrieken in Duitsland.
De rol van het Nederlandse ASML
Nederland speelt ook een belangrijke rol in de tech-oorlog tussen de VS en China. Om geavanceerde chips te kunnen proberen heeft China momenteel de chipmachines van het Nederlandse ASML nodig. Nederland schaart zich achter de VS, waardoor bepaalde apparatuur niet naar China mag.
Dat zit de Chinese ambities flink dwars. De Chinese regering reageerde woest op de nieuwe sancties van de VS. Beijing diende ook een klacht in bij de Wereldhandelsorganisatie WTO.
Productie verhuizen
Techbedrijven hebben in 2020 een klein deel van hun productie-activiteiten al verhuisd van China naar andere landen. Zo is Apple meer gaan produceren in India en Vietnam. Maar dat is een proces dat nog vele jaren gaat duren. Nu wordt maar zo'n 5 procent van alle Apple-apparaten buiten China gemaakt. Volgens analisten van JP Morgan kan Apple rond 2025 zo'n 25 procent van zijn producten buiten China produceren. De iPhone-maker zal nog lang afhankelijk blijven van China.
Rellen in de Foxconn-fabriek
De meeste iPhones worden in elkaar gezet door het Taiwanese bedrijf Foxconn, maar dat gebeurt in grote Chinese complexen. Daar werd de afhankelijkheid van China dit jaar pijnlijk duidelijk rond de strenge coronalockdowns in Chinese steden. Bij de grootste Chinese iPhone-fabriek, waar 200.000 mensen werken, braken over het coronabeleid rellen uit tussen het personeel en de politie. Ook ontvluchtten tienduizenden medewerkers het Foxconn-complex na aanhoudende voedseltekorten.
Taiwanese chips
De opgelopen spanningen tussen China en Taiwan leidden tot nog meer zorgen bij westerse techbedrijven. De grootste chipproducent ter wereld is het Taiwanese TSMC, dat bijvoorbeeld voor Apple chips voor de iPhones en Macs maakt. Die chips worden vervolgens door de Taiwanese bedrijven Foxconn en Pegatron in China in de apparaten gezet. China kan de chip-export van Taiwan gaan dwarszitten.
Apple heeft dan ook flink gelobbyd voor het grote steunpakket voor de Amerikaanse chipindustrie en dan vooral voor de komst van TSMC naar de VS. Dat is gelukt: TSMC investeert 40 miljard in de bouw van Amerikaanse chipfabrieken.
Tegenoffensief China
China zit niet stil. De regering van Xi Jinping trekt maar liefst 135 miljard euro uit om de eigen chipindustrie te stimuleren. In een toespraak op het congres van de Communistische Partij riep Xi op om 'de strijd te winnen' op het gebied van 'kerntechnologieën'. Het Chinese tegenoffensief is begonnen.